Vanaf 1811 worden er in het Bossche stadhuis de 'registers van de burgerlijke stand' bij gehouden. De desbetreffende ambtenaren noteren alle geboorte-, huwelijks- en overlijdensaangiften. Ook de uitgesproken echtscheidingen worden door hen genoteerd. In 1811, toen ons land deel uitmaakte van het Franse keizerrijk onder Napoleon, is deze maatregel ingevoerd en ze geldt nog steeds. Dus vanaf de eerste werkdag van 1811 zaten de Bossche ambtenaren te wachten op de eerste aangiften. Op vier januari kwamen Govert van den Eykhof en Gisbert Marijnen. Zij kwamen bij de burgemeester zelf, A.G. Verheyen, om aangifte te doen van het overlijden van Antoine Mazia. Het jongetje was nog maar twintig dagen oud, overleden op drie januari. Een geboorteaangifte had dus niet plaatsgevonden: wel werd er in de akte vermeld dat de jonggeborene op 14 december 1810 in de St.-Jansparochie gedoopt was. Nadat de getuigen eerst getekend hadden, zette ook de burgemeester zijn handtekening onder de in het Frans gestelde akte, waarbij hij als functie opgaf 'Maire et officier de l'état civil de la ville de Bois le Duc', burgemeester en ambtenaar van de burgerlijke stand.
De familienaam 'Mazia' is niet typisch Bosch. Wel was dat het geval met het eerste in het register van de huwelijken ingeschreven bruidspaar. Op 6 januari 1811 traden in het huwelijk Lambert Glaudemans, 23 jaar oud, afkomstig uit Orthen en de 22-jarige Guillaumina (Wilhelmina) Coppens. Zij hadden toestemming van hun ouders om te mogen trouwen en er waren getuigen bij het huwelijk aanwezig.
De eerste die in het geboorteregister ingeschreven werd was op 6 januari 1811 geboren. Het was Getrude Castelyn, de dochter van Coenraad Castelyn en van Jacqueline Scheffers. Zij werd de volgende dag om 11 uur 's morgens aangegeven op het stadhuis bij burgemeester Verheyen. De jonge vader was niet alleen; hij was vergezeld van twee getuigen, die evenals hijzelf de akte moesten ondertekenen. Daarna tekende de burgemeester als ambtenaar van de burgerlijke stand.
Van de bovengenoemde akten zijn er steeds twee exemplaren opgemaakt. Eén bleef er bij de gemeente; de tweede ging naar de rechtbank. Zij vormen nu een waardevolle reeks bronnen die door velen gebruikt worden om hun eigen voorouders, hun familiegeschiedenis op te zoeken. Het gemeente-exemplaar berust momenteel van 1811 tot 1932 op het stadsarchief, de jongere akten op het stadskantoor.
Ongetwijfeld zijn er fouten gemaakt bij de aangifte. De vader, met twee getuigen op weg naar het stadhuis, heeft wel eens een café aangedaan en wist zich de juiste voornamen niet meer te herinneren...
Militairen hadden toestemming nodig van hun officieren om te mogen trouwen. En die werd niet altijd gegeven... Zo kwam op 5 augustus 1828 Hendrik Jacobus, kanonnier bij het Korps Rijdende Artillerie de aangifte doen van zijn zoon Henricus. De moeder was Johanna van der Zande. Later is er een foutje gemaakt en ging de jongen zijn verdere leven door als 'Jacobus meergenaamd van der Zande', nu nog een bekende Bossche familienaam.
|